dinsdag 16 december 2014

Wisdom of the crowd


Onderstaand artikel is ook gepubliceerd als opinie artikel in het Eindhovens Dagblad op woensdag 25 februari 2015 en ook in de Februari Nieuwsbrief van het Fontys Instituut BEnT. Verder ook in het voorjaarsnummer 2016 van het kwartaaltijdschrift Driegonaal.

Samen zijn we het slimst.


 
 
 
 In een recente Toplezing van Edwin Vlems  op 15 december j.l. bij het Fontys instituut Bedrijfsmanagement en Techniek werden we op de hoogte gebracht van nieuwe ontwikkelingen op het gebied van crowdsourcing.  Vlems werkt voor het Valkenswaardse bedrijf MCB. Met vele verschillende voorbeelden probeerde de gastspreker ons ervan te overtuigen dat de massa een grotere wijsheid heeft dan een groepje experts. Bij crowdsourcing denken we in eerste instantie aan het betrekken van klanten bij het ontwerpen van nieuwe producten of het peilen van de mening van mensen over bestaande producten en zelfs het direct vergaren van extra financiële middelen. Volgens Vlems gaat het bij crowdsourcing ook om andere mogelijkheden.    
Het eerste voorbeeld dat hij gaf was misschien wel het oudste en opgetekend door de Engelse wiskundige en psycholoog Francis Galton (1822-1911). Hij heeft uitgebreid studie gemaakt van een fenomeen dat we allemaal kennen.  Zo worden klanten gevraagd om bijvoorbeeld een schatting te maken van het aantal voorwerpen in een pot of het gewicht van een voorwerp. Zo maakte Galton mee dat op de markt in Plymouth waar hij woonde, gevraagd werd naar het gewicht van een koe die te koop werd aangeboden. Alle voorbijgangers en bezoekers brachten een schatting uit en uiteindelijk werd een winnaar bekend gemaakt. Galton ging met alle uitkomsten rekenen en hij constateerde tot zijn grote verrassing dat het gemiddelde gewicht van alle schattingen het meest nauwkeurig was en zelfs nauwkeuriger was dan de beste schatting ! Het publiek bestond uit een zeer gemengd publiek van slagers, handelaren, verkopers, kopers en toevallige voorbijgangers. Het was dus een volstrekt  willekeurige mix van deskundigen en leken. Galton (toevallig de neef van de bekende Charles Darwin) en zelf afkomstig uit de betere kringen had weinig op met democratische hervormingen en inspraak of medezeggenschap van de bevolking, maar na deze frappante resultaten stelde hij zijn inzichten bij. Als de resultaten betrouwbaar zijn dan is een democratie, waar de stem van het volk doorslaggevend is , inderdaad de beste staatsvorm. 
 





 
 
Iemand die veel van dergelijke onderzoeken heeft geïnventariseerd en heeft vastgelegd is de Amerikaanse journalist James Surowiecki in het boek The wisdom of crowds uit 2004. Hij was redacteur bij The New Yorker en schreef voornamelijk over business en financiële onderwerpen in zijn column “The financial page”.   De auteur betoogt in het boek dat (grote) groepen mensen een grotere intelligentie of wijsheid hebben dan afzonderlijke mensen en dat collectieve intelligentie de zakenwereld, economie en samenlevingen vormgeeft.  Om deze bewering te bewijzen gebruikt hij vele voorbeelden. Interessant is daarbij natuurlijk de vraag of dit een kwestie is van toeval, intuïtie of collectieve intelligentie.  De vele aangetoonde resultaten maken duidelijk dat de eerste verklaring zeker vervalt. 
Een zeer opvallend voorbeeld was de zoektocht naar een verdwenen Amerikaanse kernonderzeeër de USS- Scorpion. Die werd in 1968 gevonden door de Amerikaanse marine op basis van kennis verzameld door een grote groep van diverse experts zoals wiskundigen, oceanologen en marinemensen.  Op basis daarvan werd een berekening gemaakt en het gemiddelde bepaalt waarin alle genoemde mogelijke uitkomsten die door deskundigen waren gegeven werden meegenomen. De berekende uitkomst was een plek die niemand van de afzonderlijke experts had gegeven, maar het bleek wel de meest nauwkeurige plek te zijn, toen de onderzoekboot op ongeveer deze plaats werd gevonden (met een afwijking van ongeveer 200 meter). Ook hier blijkt de collectieve kennis betrouwbaarder is dan die van experts.  Dat biedt interessante opties. Zouden we bijvoorbeeld Osama bin Laden eerder hebben gevonden als we crowdsourcing hadden toegepast? Of in het verlengde van het eerdere voorbeeld kun je denken aan de zoektocht naar de inmiddels twee  verloren Maleisische passagiersvliegtuigen.  
Zou dit ook gelden voor voorspellingen van bijvoorbeeld aandelenkoersen, grondstofprijzen of economische crises?? De eerste twee onderwerpen zijn inderdaad diepgaand onderzocht en hebben verbluffende resultaten opgeleverd die de theorie van Surowiecki bevestigen. Zo hebben medewerkers  van het Nederlandse bedrijf MCB , waar Vlems zelf werkzaam is, de toekomstige staal- en aluminiumprijzen voorspeld en vergeleken met de geschatte prijzen van een expertkantoor . De medewerkers deden het beter bleek achteraf.

Surowiecki beschrijft ook nog een ander bijzonder voorbeeld uit de VS waar het bedrijf Goldcorp te maken kreeg met een afnemend aantal geschikte locaties, waar zich mogelijk interessante goudvoorraden zouden kunnen bevinden. Ze zetten een experiment op en riepen leken en deskundigen op om interessante locaties aan te wijzen. Van de genoemde locaties bleken er 50% nieuw te zijn, die dus nog niet onderzocht waren en daarvan bleek 80% ook een treffer op te leveren. Dat betekent dat deze locaties geschikt zijn voor een winstgevende exploitatie. Dergelijke scores haalde men eerder niet op basis van ingeschakelde (dure) expertbureaus. Betekent dit het einde van veel adviesbureaus?? Heeft de crowd altijd gelijk??
 
Als dat inderdaad waar is dan moeten we de ingeslagen weg van de Belgische schrijver David van Reybrouck en beschreven in het boek “Tegen democratie” gaan volgen. Reybrouck pleit voor versterking van de democratie door meer directe democratie en volksraadpleging.  Zo  heeft hij grote groepen burgers verzameld in zogenaamde G1000 bijeenkomsten en ze laten beslissen van beleidsvraagstukken met bijzondere resultaten. Een willekeurig samengestelde grote groep mensen komt tot betere resultaten dan onze gekozen vertegenwoordigers. Lang leven de directe democratie. http://driegeleding.blogspot.nl/2014/09/revitalisering-van-de-democratie-door.html 
Deze resultaten sluiten ook aan bij de nieuwe stroming  van grootschalige veldexperimenten in de economische wetenschap, zoals beschreven in het boek “Alles is economie”. Dergelijke veldexperimenten geven veel meer betrouwbare resultaten, dan alle afzonderlijke theoretische economen en econometrische modellen aangeven.  Zie ook:
 







 


 
       

maandag 1 december 2014

Is alles Economie ?


 
Sinds de mondiale financiële en economische crisis vanaf september 2008 zitten economen in het verdomhoekje. Het wordt economische wetenschappers verweten dat zij de crisis niet hebben kunnen voorspellen of ervoor hebben gewaarschuwd. Deze academische wetenschap baseert zich vooral op ingewikkelde theoretische modellen en berekeningen,  die echter nauwelijks een voorspellende waarde hebben. De theorieën zijn vaak gebaseerd op rationele gedragsmodellen van mensen. In de praktijk hebben die echter een beperkte geldigheid, want het gedrag van mensen is slechts maar voor een deel voorspelbaar en rationeel. Er spelen daarnaast onbewuste en emotionele factoren een rol en soms kudde- of paniekgedrag.
Een aanvulling op het pure theoretische en modelmatige onderzoek zijn speltheoretische onderzoeken in de praktijk. Hierbij wordt op kleine schaal het gedrag van mensen getest en gemanipuleerd om tot bruikbare inzichten te komen. Er treedt dus geleidelijk een verschuiving van invalshoek op, waarbij steeds meer nadruk komt te liggen op gedrags-economische factoren. 
        De meest recente trend is die van levensechte grootschalige veldexperimenten. De Franse onderzoekseconome Esther Duflo heeft hier jarenlang mee geëxperimenteerd en uiteindelijk haar  resultaten gepubliceerd in het boek "Poor Economics" (2011) . Zij heeft op allerlei manieren uitgetest welke maatregelen het meest effectief zijn om de armoede uit te bannen en heeft daarme een harde wetenschappelijke basis gelegd voor ontwikkelingshulp. Daarmee heeft  de economische wetenschap weer een nieuwe sterke push gekregen en een hernieuwde zeggingskracht.

In het boek “Alles is Economie”van de wetenschappers Gneezy en List vinden we ook deze meer praktijkgerichte aanpak terug. Geen theorie, geen spelsituaties maar "reallife".      
        Uri Gneezy is een Israëlische econoom die momenteel werkzaam is aan de Universiteit van Californië en daarnaast gasthoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam. John List is hoogleraar economie en verbonden aan de Universiteit van Chicago.

 
De titel van het boek is wel een beetje waar, omdat hun onderzoeken zich niet alleen beperken tot strikt economische problemen, maar ook  betrekking hebben op maatschappelijke problemen. Zij laten met veel voorbeelden zien dat dit type onderzoek een hoge vlucht heeft genomen en veel waardevolle inzichten oplevert. Bij de economie gaat het om het vervullen van behoeften van mensen en die strekken zich uit over velerlei terreinen. 
Daarbij kun je denken aan experimenten op het gebied van ontwikkelingshulp en onderwijs.  Welke vorm van ontwikkelingshulp is het meest effectief en levert het beste resultaat op? Geef je kinderen alleen schoolgeld, schoolkleding of juist lesmaterialen (boeken en schriften) of is het beter om  juist een goed ontbijt en lunchpakket te verstrekken of geef je deze kinderen medicijnen waardoor hun diarree stopt. De onderzoekers tonen overtuigend en wetenschappelijk aan dat de laatste optie de beste is met het hoogste rendement ! 
Een ander voorbeeld gaat over de vraag hoe we het beste de beperkte onderwijsmiddelen en prikkels kunnen inzetten om juist voor kansarme jongeren de beste onderwijsprestaties te realiseren. Beloon je de kinderen zelf als zij goede onderwijsprestaties leveren of werkt het beter als je de ouders dat geld of die bonus geeft? Het laatste werkt beter, zo blijkt. 
Geef je een beloning meteen na een geslaagde test of pas aan het einde van het schooljaar? Heeft alleen een financiële prikkel zin of kan een ander soort prikkel/bonus zoals een culturele happening hetzelfde bereiken? Denk bijvoorbeeld aan een optreden van hun favoriete zwarte rapper, sportman of acteur? Al deze varianten zijn uitgetest met verrassende conclusies.
John List heeft daarbij wel aangegeven dat zijn inspanningen eigenlijk bedoeld zijn om alle kinderen gelijke kansen te bieden, en vooral kinderen uit  lagere sociale klassen in bijvoorbeeld achterstandswijken. Die hebben nauwelijks enige intrinsieke motivatie en dus moeten we naar extrinsieke factoren zoeken, want ook bij deze kinderen kan een succesvolle ondernemer, president of kunstenaar in notendop zitten. Het zou bovendien een enorme verspilling van menselijke potentieel zijn als we niet eens weten welke onderwijsmethoden echt effectief zijn en de beste onderwijsresultaten bevorderen. Toch kleeft hieraan de vraag of extrinsieke prikkels op de langere termijn wel blijven werken. Meestal is het effect kortdurend.    
Een ander grootschalig onderzoek heeft betrekking op goede doelenacties. Hoe bereiken we de grootste opbrengsten? 
-Is er verschil tussen mannen en vrouwen die collecteren ? Ja, inderdaad halen mooie jonge vrouwen meer op dan mannen en zeker als mannen opendoen. 
-Is de opt-out optie van invloed? Dat wordt bedoeld dat de inzameling een eenmalige actie is en daarna word je nooit meer benaderd? Ja.
-Maakt het uit als je weet dat jouw sociale omgeving ook geeft? Ja .
-Maakt het uit als je weet dat je baas of de overheid het opgehaalde geld verdubbeld? Heel veel.
-Maakt het uit als je weet dat de collectant  niets,  1% of 10% van de giften zelf mag houden? Inderdaad is de opbrengst het hoogst als er geen persoonlijk financieel gewin bij komt kijken.
 

Een zeer uitzonderlijk onderzoek is dat naar de carrièremogelijkheden van vrouwen. We weten dat vrouwen ondervertegenwoordigd zijn in topfuncties en slechter betaald worden dan mannen in vergelijkbare functies vergeleken met mannen. Ligt dat aan de vrouwen zelf of aan de samenleving (maatschappelijke hiërarchie)? Daarvoor hebben de auteurs  eerst onderzoek gedaan in het westen in patriarchale, door mannen gedomineerde samenlevingen. Daarna om de resultaten te toetsen hebben ze een vergelijkbaar onderzoek gedaan in een matriarchale samenleving, waar vrouwen de dienst uitmaken. Zeer apart en verrassend. 
Wij mensen vinden het toch ook vanzelfsprekend dat medicijnen eerst wetenschappelijk getest zijn met een pilot- en controlegroep zodat de effecten van het medicijnen overduidelijk aangetoond zijn, alvorens de medicijnen voorgeschreven gaan worden. Dergelijke "reallife"-experimenten zijn dus van groot belang op velerlei gebieden.
 
De schrijfstijl en de zeer verschillende voorbeelden maken de lezer enthousiast en zeer nieuwsgierig. Het is een aanstekelijk boek waarvan de resultaten zeker in middelbare schoolboeken voor het vak  economie terecht zouden moet komen. Alleen met vraag- en aanbodcurve, marginale meeropbrengsten, prijselasticiteiten en macro economische cijfers komen we er niet meer. 
Dit soort onderzoek zou eigenlijk bij politici en beleidsmakers standaard onderdeel van het protocol moeten zijn. Zo wordt er in Nederland ongeveer € 6,5 miljard uitgegeven aan "activerend arbeidsmarktbeleid" . Daarmee worden allerlei maatregelen, cursussen, begeleiding of coaching bedoeld die werklozen aan een baan moeten helpen.  Dat is bijna evenveel geld als we jaarlijks aan universitair onderwijs geven of aan defensie, maar helpt het ook echt? 
Een recent onderzoek dat begon in 2010 en waarvan de resultaten in december 2014 bekend werden zijn schokkend. Van de negen reïntegratie-programma's die gemeenten daarvoor aanmelden en waarbij ook standaard controlegroepen gemeten werden blijkt dat de inspanningen niet effectief waren. Het is grotendeels weggegooid geld, omdat er niet significant meer mensen aan werk geholpen werden. Staatsecretaris Klijnsma stuurde een brief en dit onderzoeksrapport  naar de Tweede Kamer. Daarna werd het stil, want de media hebben er geen aandacht aan geschonken. Slecht nieuws is kennelijk in dit geval geen nieuws. Dankzij de oplettendheid van Rutger Bregman, journalist van digitaal tijdschrift De Correspondent weten wij het nu wel.
Kennelijk heeft de politiek de boodschap wel opgepikt, want een aantal gemeenten wilden kunnen experimenteren met een vorm van basisinkomen, maar kregen daarvoor geen toestemming van staatssecretaris Mevr. Klijnsma. Uiteindelijk heeft ze medio 2017 wel goedkeuring verleend aan een klein aantal gemeenten om te experimenteren gedurende twee jaar met afwijkende regels rondom de bijstandswet. In een dergelijk experiment vervalt bijvoorbeeld de sollicitatieplicht of de afdracht van bijverdiensten of krijgt men extra begeleiding om weer een nieuwe baan te vinden. Dat is een aardig begin als men ook wetenschappelijk de resultaten evalueert en de "best practices" vervolgens gaat invoeren.  


 De relativering  die ik zou willen maken bij het boek "Alles is economie" is dat de beide economen misschien wat al te gemakkelijk voorbij gaan aan morele, juridische en ethische dilemma's. Hun wetenschappelijke houding van "waardevrije onderzoeken" probeert bijvoorbeeld leraren met behulp van financiële prikkels te verleiden of over te halen om zo betere onderwijsprestaties te leveren. Het meest schokkende daarbij is dat het ook nog lijkt te lukken. Geld als extrinsieke motivatiefactor lijkt zo de bovenhand te krijgen over  intrinsieke motivatiefactoren zoals beroepseer, professionaliteit, autonomie etc.  Dat is voor mij een duidelijke tekortkoming. 
Anderzijds lijken altruïstische, sociale motieven (waarbij men niet alleen aan zijn eigen persoonlijke voordeel denkt) juist een grote rol te spelen in afwegingen van burgers en consumenten. Bij acties helpt het enorm te weten dat bijvoorbeeld een deel van de opbrengst naar goede doelen gaat. Iemand die hier veel over geschreven heeft is professor Michael Sandel met zijn boeken "Rechtvaardigheid" en "Niet alles is te koop". Dat is weer een hoopvol resultaat.
Mijn conclusie is dan ook dat niet alles economie is of een kwestie van geld- en markt-denken. Maatschappelijk beleid moet niet alleen tot stand komen door politieke afwegingen, maar moet ook getoetst moet worden door wetenschappelijk verantwoorde experimenten en gebaseerd op aangetoonde kennis en inzichten. Niet alleen achteraf, maar ook vooraf in reallife testcases.  
 
 

Professor in de economie John List