dinsdag 2 juni 2009

Lerende of Belerende Organisatie



Wat is een Lerende Organisatie?





Veel organisatiedeskundigen hebben de mond vol van het nieuwe concept van een lerende organisatie, al is de toon van het advies veelmeer belerend !
Zelf werkend in een hbo-onderwijsinstelling waar leren en het leerproces de kern-activiteit is, zouden wij als docenten en ervaringsdeskundigen een beter antwoord moeten kunnen geven op de vraag wat een lerende organisatie eigenlijk is. In ons onderwijsprogramma werken we naar een beroepsprofiel voor een technisch bedrijfskundige en daarin staat vermeld welke kennis, vaardigheden en houdings-aspecten "onze" hbo-ingenieur zou moeten bezitten. Daaruit blijkt eigenlijk al dat het begrip leren erg globaal is en verdere onderverdeling behoeft. Op welk niveau moet er geleerd worden: gaat het om nieuwe kennis, vaardigheden of om (een) attitude ? Voor het leerproces maakt het in ieder geval een groot verschil uit, want kennis is relatief snel en gemakkelijk aan te brengen, maar misschien ook wel erg vluchtig. Vaardigheden vereisen al meer inspanning en oefening, maar verreweg het moeilijkste is het, iemands attitude te veranderen.
Een ieder kent genoeg eigen voorbeelden om dit te illustreren. Wie kent nog alle "belangrijke" geschiedenisjaartallen van de middelbare school?
Als je eenmaal hebt leren lopen, schrijven, schrijven en zelfs fietsen of schaatsen dan verleer je dat nauwelijks meer.
Het meest hardnekkig zijn onze diepgewortelde opvattingen en meningen. Zo spreken we bijvoorbeeld van een "geboren" pessimist of een extravert iemand, daarmee aanduidend dat een dergelijke houding bijna onveranderlijk is.
Denkend aan de lerende organisatie kun je je dus afvragen wat men eigenlijk bedoelt? Moeten organisaties en de mensen die daarin werkzaam zijn, zich nieuwe kennis of vaardigheden eigen maken, denk aan nieuwe technologieën, of doelt men op een fundamentelere manier van veranderen - bijvoorbeeld in hun rol of manier van doen binnen de organisatie (klantgerichtheid e.d.). Mijn inschatting is dat men veelal op dit laatste gericht is. Men probeert medewerkers weer op een "nieuwe" manier te binden aan organisaties, waarbij eigen belang en organisatiebelang weer kunnen samenvallen.
Dat dit heel moeilijk te realiseren is, heb ik gemerkt uit eigen ervaring.
In de onderwijsorganisatie waarin ik werkzaam ben, poogt men steeds meer af te stappen van klassikaal (frontaal) onderwijs en introduceert men projectonderwijs dan wel probleem gestuurd onderwijs. Hierbij worden studenten duidelijk uitgenodigd om zelfwerkzaam te zijn, meer verantwoordelijkheid te nemen voor hun eigen leerproces en meer van elkaar te leren (kleinere leergroepen i.p.v. klassen). Niet alleen voor studenten een hele verandering, maar zeker ook voor docenten. Zij moeten hun vakdeskundigheid minder inzetten om lesstof over te dragen, maar zien hun rol veranderen in coach, in leerprocesbegeleider. Dit vereist grote terughoudendheid en een fundamenteel anders kijken naar het onderwijsproces . Het is vergelijkbaar met de rol van ouders, die hun kinderen ook de ruimte moeten laten om hun levens-/leerweg te gaan en niet teveel te sturen. Hierbij wil ik geen enkele kritiek uiten op deze nieuwe inzichten, integendeel, inhoudelijk en didactisch zijn ze lovenswaardig.
Waar het mij echter om gaat is, aan te geven dat hiervoor nogal een 'omdenken' en 'omhandelen' vereist is, zodat er nog een lange weg te gaan zal zijn.
Toch is het een teken van deze tijd dat mensen in het algemeen zelfbewuster, mondiger en zelfverantwoordelijker zijn en dat daarom in ieder samenwerkingsverband van mensen de ruimte gegeven moet worden aan individuen om zich te ontwikkelen in de meest brede zin. Dat betekent vanzelfsprekend dan ook minder sturing van buitenaf.

Onwaarachtig
Het heeft eigenlijk iets aanmatigends. Zo'n streven naar een lerende organisatie, alsof het eigenlijk niet al vanzelfsprekend is. Na de economische mens(homo economicus), de spelende mens(homo ludens) nu opeens de lerende mens! Iedereen krijgt voorgehouden dat "je leven lang leren" een must is, om in deze dynamische tijden te kunnen overleven. Het is toch eigenlijk normaal dat ieder mens vanuit zijn wezen een natuurlijke drang heeft om te leren, om te veranderen en zijn horizon te verbreden. Dit geldt althans zeker voor die mensen die hun natuurlijke aanleg van verwondering hebben kunnen behouden. Verwondering of verbazing is de bron van ieder leerproces zo hield ons Goethe al voor. Het krijgt dus ook iets "onechts" als anderen gaan benadrukken dat de mens zo nodig opeens "moet" gaan leren. Misschien weten ze niet eens meer wat leren eigenlijk is, als ze het woord zo oneerbiedig in de mond nemen. Gelukkig weet ik me nog genoeg te herinneren van mijn eigen (ten dele dorre) schooltijd om me ervan bewust te zijn dat leren alleen kan ontstaan in een uitdaging door een leerkracht die met enthousiasme en deskundigheid mijn interesse kan wekken en voeden. Dat vereist echter inzicht in de ware aard of zielestemming van de leerling en ook een weten, waaraan de ziel van een mens behoefte heeft. Zonder zielenstof is er geen voedingsbodem, is mijn ervaring, en kom je niet verder dan oppervlakkige kennis die bovendien erg vluchtig is.
"Wat is verkwikkender dan het licht" is de vraag die Goethe opwerpt in het sprookje van "de Lelie en de groene slang". Het antwoord luidt "het gesprek"!
Zo kunnen we ook in de bijbel lezen "Het eerst was er het Woord en het Woord was bij God.". Het woord dat klinkt tussen leerling en leraar is de voedingsbodem voor een werkelijk ontmoeten en dus ook leren, want leren doen we altijd van en door anderen !

Vandaar ook dat ik voor mijn kinderen een bewuste keuze heb gemaakt voor een Vrije School gebaseerd op de antroposofie, waar een voor mij herkenbaar mensbeeld wordt gehanteerd. Zij erkennen de mens als in de eerste plaats een ziele- en geesteswezen dat met eigen impulsen, intenties en strevingen op deze aardbol belandt en daaraan gevolg wil geven. En bovendien hanteren zij een pedagogische aanpak, die het leren in een breder perspectief plaatst dan alleen een intellectueel kennisproces.
Zij gaan uit van het denken, voelen en willen(handelen) dat bij ieder mens geïntegreerd dient te zijn. In hun schoolleerplan staat daarom kunstzinnige vorming op gelijke hoogte met ambachtelijke vaardigheden en intellectuele (eigen) meningsvorming, zodat een individu als volwassene zelfstandig in het leven kan staan. Principes die een ieder die zich erin verdiept, werkelijk zouden moeten aanspreken. Helaas heeft de meerderheid (en de overheid) dit niet voldoende erkend en wil men momenteel de Vrije Scholen onderbrengen in het algemene concept van Havo, Mavo en VWO, waar keuzeprofielen en eindexamens voorop staan. Algemene en vergelijkbare normen dreigen het te winnen van individuele diversiteit. Dat stemt mij daarom ook pessimistisch over het concept van de lerende organisatie, want waar het beste leerconcept het in onderwijsland heeft verloren van minder goede , daar zal ook de lerende organisatie het moeten afleggen tegen de reguliere, gestroomlijnde en ordelijke organisatie. De nieuwe trend zal weer overwaaien zonder echt begrepen te worden.
Dus hoe meer er over de lerende organisatie als concept wordt gesproken, hoe meer ik het gevoel krijg dat men eigenlijk afleren bedoelt. lets wat natuurlijk en van aanleg al aanwezig is, hoeft niet (aan-)geleerd te worden !

1 opmerking:

Frans zei

Hallo Rudolf,
In bijlage 2 'Over competenties' vanaf pag. 235 in mijn boek 'Humaan ontslaan?!, een ontwikkelingsgerichte kijk op ontslag' werk ik op basis van onder andere syllabi uit de zeventiger jaren van de vorige eeuw van het NPI Instituut voor Organisatieontwikkeling in Zeist en de taxonomie van Bloom een 'conceptueel model' uit voor 'functie-eisen' of liever gezegd 'bekwaamheden. De NPI onderscheidde 7 niveaus voor kennen, kunnen en zijn. Ik heb die om praktische redenen verdicht tot drie niveaus hoewel ze dan wel minder concreet toetsbaar worden. Verder heb ik éen poging gedaan ze te verbinden aan drie werksoorten: het 'denkwerk', het 'contactuele werk' en het 'doewerk' en deze vertaals naar functies en beroepen, naar bedrijfsonderdelen en soorten organisaties. van micro via meso naar macro kom je dan uit op de driegeleding van het sociale organisme. Wellicht is het interessant eens van dat 'bouwwerk' kennis te nemen? Mijn emailadres is info@franswuijts.nl