Na een interessante HTS-periode in Heerlen en een Bedrijfskundige afstudeeropdracht had ik de smaak te pakken. Mijn leergierigheid was nog niet gestild en dus bezocht ik een voorlichtingsbijeenkomst van de faculteit Technische Bedrijfskunde bij de TH/e in het voorjaar van 1977. Dat was meteen bingo en dus schreef ik me in voor studiejaar 1977/1978. De keuze, deze stap kwam helemaal uit mezelf. Dit was wat ik het liefste wilde en zeker nog niet achter een bureau of een schuine tekentafel in een bedrijf gaan zitten en daar technisch betaald werk doen in dienst van de baas. Mijn nieuwsgierigheid was niet te stelpen. Zie ook
Als afgestudeerd HTS’-er met richting Werktuigbouwkunde kwam je in aanmerking voor een aantal vrijstellingen uit het eerste jaar en met name het P-project. Later lukte het me ook om een vrijstelling te krijgen voor het lastige vak Natuurkunde/ Thermodynamica. Dat zou de studieduur moeten verkorten, maar bij mij lukte dat uiteindelijk toch niet ondanks dat ik het propedeuse- en kandidaats-examen nominaal heb gehaald. De vertraging ontstond tegen het einde , bij het vinden en organiseren van een geschikte afstudeeropdracht die ik graag in het buitenland wilde uitvoeren. Zo heb ik voorstudies uitgevoerd voor een onderzoek aan de universiteit van Lusaka naar aangepaste landbouwwerktuigen, later werd dat een vooronderzoek naar de visserijsector op de Kaapverdische Eilanden en als laatste poging houtbouw in Suriname. Helaas. het liep uiteindelijk toch anders.
Windturbine van Lagerwey |
Een bijkomend voordeel was wel dat alle HTS’-er in
één introductiegroepje werden gezet dat onder leiding stond van een oudere
jaarsstudent Peter Smith, die zelf ook een hbo-vooropleiding had afgerond. Van
hem kregen we goede en bruikbare adviezen en tips. Met dit groepje bestaande
uit Han de Haas, Henk Bosch, Arthur Leeuwenhoek (Numansdorp), Joshua Figaroa (Curaçao) , Pierre van
Amelsfoort en Rob Kwikkers en nog iemand waarvan ik de naam vergeten ben, heb
ik veel opgetrokken en niet alleen tijdens de introweek. Zo kwam ik met een drietal
van deze HTS'-ers in een K-projectgroepje terecht dat een productieonderzoek moest
uitvoeren bij katoenspinnerij Brakat in Deurne. Wij voerden een multi-moment-opname uit om vast te
stellen hoe vaak en hoe lang er productiestilstand en –uitval was en naar de
eventuele oorzaken. De spinners waren meestal allochtone werknemers die de
Nederlandse taal nauwelijks meester waren. Uiteindelijk hebben we
verbetervoorstellen gedaan die voldeden aan de doelstelling.
Met Han de Haas en Pierre van Amelsfoort klikte het
bijzonder goed en wij waren alle drie maatschappijkritisch en
overtuigde aanhangers van Mens- en Milieuvriendelijk Ondernemen en de
Kleinschaligheidsbeweging, mede geïnspireerd door Studium Generale
filosoof prof. S.L.Kwee en auteur E. Schumacher met Small is Beautiful.
Dat leidde er zelfs toe dat wij enkele Memobedrijven bezochten en
beschrijvingen maakten, zoals van windmolenbedrijf Lagerweij en de Kleine Aarde
in Boxtel. Samen werden die verwerkt, in een door Nederland reizende,
tentoonstelling en bijbehorend tentoonstellingsboek. Wat extra
vrijwilligerswerk voor het goede doel hoorde erbij. Noem het maar burgerinitiatieven en dat kunnen er bij elkaar toch flink wat zijn. Zie ook:
http://driegeleding.blogspot.nl/2017/04/het-belang-van-burgerinitiatieven.html
Later heb ik zelfs tijdens mijn studietijd een tweetal jaren partime meegedraaid met de kredietcommissie van Stichting Memo-Munt. Deze club verschafte kleine leningen aan kleinschaligheidsinitiatieven. We kwamen vaak bij zelfde initiatieven waar ook de nog jonge Triodosbank op bezoek kwam en werkten op een vergelijkbare manier met persoonlijke borgstellingen, bij gebrek aan ander waardevast onderpand. Leningvragers moesten dan hun familie en kennissen overtuigen om borg te staan voor een beperkt bedrag en dat ook schriftelijk laten vastleggen. Wel arbeidsintensief zo’n traject, maar dit “warme” geld en deze morele en daadwerkelijke steun was heel belangrijk . Het is een beetje vergelijkbaar met crowdfunding nu, dankzij de mogelijkheid van internet.
http://driegeleding.blogspot.nl/2017/04/het-belang-van-burgerinitiatieven.html
Later heb ik zelfs tijdens mijn studietijd een tweetal jaren partime meegedraaid met de kredietcommissie van Stichting Memo-Munt. Deze club verschafte kleine leningen aan kleinschaligheidsinitiatieven. We kwamen vaak bij zelfde initiatieven waar ook de nog jonge Triodosbank op bezoek kwam en werkten op een vergelijkbare manier met persoonlijke borgstellingen, bij gebrek aan ander waardevast onderpand. Leningvragers moesten dan hun familie en kennissen overtuigen om borg te staan voor een beperkt bedrag en dat ook schriftelijk laten vastleggen. Wel arbeidsintensief zo’n traject, maar dit “warme” geld en deze morele en daadwerkelijke steun was heel belangrijk . Het is een beetje vergelijkbaar met crowdfunding nu, dankzij de mogelijkheid van internet.
In Eindhoven was ook een klein alternatief clubje actief
onder de naam STOK. Voluit Stichting Onderzoek Kleinschalige Initiatieven, dat
later en nu nog steeds SOMO is gaan heten. Voor deze club heb ik ooit een
onderzoek uitgevoerd naar Philips en daarover ook een rapport geschreven.
Daarin werd geprobeerd de honderdjarige sociale geschiedenis enigszins vast te
leggen op basis van beschikbare bronnen en cijfers (sociaal, financieel etc.)
Echter niet zo grondig als een biograaf zou hebben gedaan.
Hierbij aansluitend was een ander initiatief van ons clubje HTS'-ers, om
vergelijkbaar met de bouwkundewinkel, rechtswinkel en scheikundewinkel, te komen tot de
oprichting van een bedrijfskundewinkel, waar minder draagkrachtige
initiatieven en maatschappelijke organisaties met bedrijfskundige vragen
(goedkoop) terecht konden voor adviezen. Studenten voeren dan een onderzoek
uit en komen met adviezen. Dit was zeer tegen het zere been van enkele
hoogleraren die hun lucratieve externe adviesopdrachten zagen afkalven. Wij
lieten ons daardoor echter niet ontmoedigen en startten dit bureautje toch.
Jaren later hoorde ik nog van het 25 jarig-jubileum van de Bedrijfskundewinkel
dus kennelijk voldeed het in een echte behoefte. Waar ik ook bijzondere herinneringen aan heb waren de colleges Sociaal Recht van prof. P.Steenkamp. De voormalig KVP-voorman die aan de wieg heeft gestaan van de fusie met CHU en ARP tot het huidige CDA. Deze man die velen kenden als prominent politicus en later als senator en Eerste Kamer Voorzitter en die vaak in de media was. Deze man had tussendoor ook nog tijd om studenten les te geven?! Op een hele bijzondere en innemende manier deed hij dat. We hingen aan zijn lippen en als de politiek riep voor een klusje als formateur of informateur, dan kwam zijn vervanger de donkergekleurde assistent/docent Campbel die ook grote indruk maakte. Inhoudelijk heb ik ook heel veel geleerd van prof L.de Sitter die in opdracht van de WRR een rapport had geschreven: "Op weg naar nieuwe fabrieken en bedrijven". Net zoals Ford een revolutie had gebracht in het seriematig bouwen van auto's zo hadden slimme ingenieurs een nieuw concept bedacht om in teams en ook aan de lopende band een hele auto te monteren door taakroulatie en taakverrijking . Dat betekende dat de medewerkers ook de kwaliteitscontrole en zelfs de planning in teams deden. Het concept van zelfsturende , autonome teams was geboren en heeft decennia lang tot de huidige tijd furore gemaakt. Met een groep studenten en onder leiding van de Sitter en zijn assistent Vermeulen maakten wij een twee weken durende studiereis naar Noorwegen en Zweden, georganiseerd door studievereniging Industria. Daar bezochten wij de gloednieuwe fabrieken van Saab en Volvo persoonlijk. Ook in Noorwegen gingen we naar de Universiteit van Lund en bezochten we Oslo. Een onvergetelijke reis met vele hoogtepunten. Een andere prominente en uitgesproken hoogleraar was prof. Horringa, de bekende organisatieadviseur van bureau Horringa & de Koning uit Zeist. Die gaf ons een inkijkje in de grote en goedbetaalde advieswereld voor bedrijven en organisaties. Zij waren gespecialiseerd in het MKB en familiebedrijven. Horringa kon boeiend vertellen en putten uit zijn rijke ervaring. Andere uitgesproken hoogleraren waren prof. Feitsma, een Groninger met verfijnd ABN-taalgebruik die ons inwijdde in de geschiedenis van de organisatiekunde. Later ook Prof. Botter ook zelfde vakgebied , prof. de Leeuw met systeemkunde, de kleine pientere prof. Monhemius en de Wiskunde prof. Seidel. Voor alle vakken kreeg je soms boeken voorgeschreven maar meestal dictaten, de zogenaamde syllabi. Aan de kleur kon je zien van welke faculteit ze waren. De lichte groene van Bedrijfskunde en de grijze van Wiskunde. Zo kregen alle bedrijfskunde studenten Wiskunde 10,20,29, 39 en daarna ben ik tel verloren. We leerden om te rekenen in de N'e ruimte, dat was gek want onze realiteit heeft maar 3 dimensies.
Als actieve, betrokken student volgden we ook de ontwikkelingen in Nederland. Toen Minister van Onderwijs W.Deetman een nieuwe Wet op de studiefinanciering aankondigde, waardoor het collegegeld werd verhoogd en de studieduur ervan werd verkort, kwamen wij meteen in opstand. Zo herinner ik me een bezetting van het bestuursgebouw op de TH/e met een groep studenten om aandacht te vragen voor dit in onze ogen grote onrecht. Met een slaapzak onder de arm gingen we bivakkeren totdat 's avonds de ME naar binnen kwam stormen. Tegen zoveel tumult was ik niet opgewassen en ben meteen vertrokken.
In de laatste fase van de studie, de doctoraalfase bestond het studieprogramma behalve uit verplichte vakken ook uit keuzevakken, de zogenaamde Capita Selecta.
Zo herinner ik me een vak gegeven door docent Arie Nagel uit de vakgroep Organisatiekunde. Als afronding mochten we zelf een thema kiezen en een essay schrijven. Zelf had ik me daarbij laten inspireren door de theorie van Prof. Lievegoed over de ontwikkelingsfasen van een organisatie. Hij onderscheidde een begin of pioniers-, een differentiatiefase en een daaropvolgende integratiefase. Voor mijn gevoel had ik een mooi werkstuk gemaakt, maar toch kreeg ik in eerste instantie een onvoldoende. Na wat aanpassingen werd het een 6, maar eigenlijk was ik teleurgesteld. Dit werd later echte woede, toen bleek dat de heer Nagel een publicatie had geschreven waarin veel van mijn essayinhoud was verwerkt. Shame on You.
Aan het einde van de studie was ik in rationeel opzicht volledig opgebloeid, maar geestelijk was er ook een leegte. Is dit alles?
Aan het einde van de studie was ik in rationeel opzicht volledig opgebloeid, maar geestelijk was er ook een leegte. Is dit alles?
Dankzij het boek "Wie is van Hout" van psychiater Jan Foudraine dat ik kreeg van een vriendin kwam ik helemaal op dreef. In het boek beschrijft Foudraine hoe hij uiteindelijk afknapt op de gangbare psychiatrie en heil zoekt in India bij goeroe Bhagwan. Daar leerde hij dat een mens behalve een verstand ook een ziel en geest heeft die gevoed moet worden. Dat sprak mij ook enorm aan en na een aantal sensitivity-trainingen en weekends geleid door sannyasins (volgelingen van Bhagwan) ging er een wereld voor me open. Primal scream therapy, rebirthing, geleide meditatie, de Vipassana meditatie op muziek en nog vele andere methoden heb ik actief beoefend en kwam er zeer "alive" uit. Ooit waren deze extreme therapieën ontwikkeld voor psychiatrische patiënten, maar hier werden ze toegepast bij geestelijke "normale" mensen en dat heeft zeker een groot effect.
Ik wilde echter nog meer en ook meester Bhagwan persoonlijk ontmoeten. Tijdens een zomervakantie heb ik samen met mijn vriendin een drieweekse reis geboekt naar Bombay en later Poona om in de ahsram mee te doen aan allerlei programma's. Uiteindelijk kwam ik gekleed in het oranje, zoals alle sannyasins en een mala (houten kralenketting) met beeltenis van Bhagwan weer terug in Nederland. Herdoopt of herboren als Swami Veet Ruud.
De bijna afgestudeerde bedrijfskundige als sannyasin met mala. |
Ik wilde echter nog meer en ook meester Bhagwan persoonlijk ontmoeten. Tijdens een zomervakantie heb ik samen met mijn vriendin een drieweekse reis geboekt naar Bombay en later Poona om in de ahsram mee te doen aan allerlei programma's. Uiteindelijk kwam ik gekleed in het oranje, zoals alle sannyasins en een mala (houten kralenketting) met beeltenis van Bhagwan weer terug in Nederland. Herdoopt of herboren als Swami Veet Ruud.
Ik had mijn ego afgegooid en gekozen voor het zijn van een nederig discipel op het geestelijke pad. Terugkijkend moet het voor de buitenwereld vreemd zijn geweest om een oranje "geflipt iemand" te zien in de collegebank en rondlopend op de TH/e. In Nederland was de beweging toen best al groot met duizenden aanhangers en centra in heel Nederland en bekende woordvoerders als psychiater Jan Foudraine en zanger Ramses Shaffy.
Zie bijvoorbeeld
http://religieuze-ervaringen.blogspot.nl/2009/01/persoonlijke-beleving.html
Door mijn uiterlijk werd ik ook gevraagd voor een spreekbeurt in een Studium General symposium over "Geestelijke stromingen" . Ten overstaan van vele studenten mocht ik proberen uit te leggen wat mij "bezielde". Na een jaar in oranje heb ik de mala afgedaan en ben weer de uiterlijk normale persoon geworden, maar wel verrijkt. In de periode dat Bhagwan met zijn beweging naar Oregon in de VS vertrok en daar een nieuwe stad begon ontspoorde het ook steeds meer. Zelf heb ik het geluk gehad nog in de goede tijd met Bhagwan kennis te hebben gemaakt.
Zie bijvoorbeeld
http://religieuze-ervaringen.blogspot.nl/2009/01/persoonlijke-beleving.html
Door mijn uiterlijk werd ik ook gevraagd voor een spreekbeurt in een Studium General symposium over "Geestelijke stromingen" . Ten overstaan van vele studenten mocht ik proberen uit te leggen wat mij "bezielde". Na een jaar in oranje heb ik de mala afgedaan en ben weer de uiterlijk normale persoon geworden, maar wel verrijkt. In de periode dat Bhagwan met zijn beweging naar Oregon in de VS vertrok en daar een nieuwe stad begon ontspoorde het ook steeds meer. Zelf heb ik het geluk gehad nog in de goede tijd met Bhagwan kennis te hebben gemaakt.
Tijdens dit symposium over Geestelijke Stromingen was ook een antroposoof en vrijeschool leraar Jan Klaassen uitgenodigd die kwam vertellen over de geestelijke leraar Rudolf Steiner en zijn geesteswetenschap de antroposofie. Daar ben ik later vol "ingedoken" en ook decennia lang trouw gebleven.
In de jaren zeventig was de tijdgeest ook gericht op alternatieve en aangepaste technologie met eenvoudige windmolens (Lagerweij) en simpele (waterloze) composttoiletten en warmtepompen ontwikkeld door de Kleine Aarde. Er was op de TH/e een vakgroep die zich hier mee bezig hield en ook voor ontwikkelingslanden nuttige landbouwwerktuigen te ontwikkelen. De voorlopers van de groene revolutie zou je kunnen stellen.
In de jaren zeventig was de tijdgeest ook gericht op alternatieve en aangepaste technologie met eenvoudige windmolens (Lagerweij) en simpele (waterloze) composttoiletten en warmtepompen ontwikkeld door de Kleine Aarde. Er was op de TH/e een vakgroep die zich hier mee bezig hield en ook voor ontwikkelingslanden nuttige landbouwwerktuigen te ontwikkelen. De voorlopers van de groene revolutie zou je kunnen stellen.
Zelf heb ik tijdens mijn studie
ook veel vakken op het vlak van ontwikkelingseconomie gevolgd,
zelfs nog bij prof. Jansen en zijn medewerker Vingerhoets aan de Katholieke Universiteit
Tilburg. Door intensieve studie wilden we erachter komen welke
ontwikkelingsvisie de derdewereldlanden meer welvaart en economische voorspoed
zouden kunnen brengen. Als idealisten waren we hierin zeer serieus. Altijd
bijgebleven is het standpunt geweest van prof. Tinbergen, die aangaf dat
je de economische activiteiten daar moet doen en uitvoeren waar de meeste
kostenvoordelen zijn te behalen. De economie streeft immers naar effectiviteit
en efficiency. Met een concreet voorbeeld waar ik later tijdens mijn
afstudeeronderzoek studie naar had willen verrichten was het verwerken van tropisch
hardhout uit de oerwouden van Suriname tot keukenkastjes en tafelbladen
door Bruynzeel keukens in Nederland. Bruynzeel vervoerde ruw gekapte
boomstammen op enorme schepen en deze werden pas verzaagd in Nederland. Een
grote verspilling, want je vervoert afval en ruwe boomstammen zijn niet
eenvoudig te stapelen en hanteren. Beter zou het dus zijn volgens Tinbergen om
de eerste fase van verwerking (het pellen en zagen tot planken) dichtbij de
plaats van herkomst te verrichten. Dat geeft ook Suriname de mogelijkheid
tot een eigen industriële ontwikkeling en meer toegevoegde waarde dan
alleen grondstoffen zoals bauxiet en hout exporteren. Een prachtig onderzoek
dat helaas niet doorging, omdat Bouterse c.s. in december 1982 een aantal
moorden pleegde. Einde ontwikkelingssamenwerking en dus ook
studentenuitwisseling. Mijn studiegenoot en vriend Han de Haas wilde ook
tegelijkertijd een onderzoek uitvoeren in Suriname en omdat hij een oom had die
er al woonde is hij wel met zijn vrouw Carla en hun baby er naartoe
gegaan en is gelukkig toch ook afgestudeerd.
Na overleg met mijn afstudeerbegeleider Toon van de Ven van de vakgroep productiesystemen, heb ik het onderzoek over de verwerking van het tropisch hardhout van Suriname toch uitgevoerd maar helemaal vanuit Nederland.
Na overleg met mijn afstudeerbegeleider Toon van de Ven van de vakgroep productiesystemen, heb ik het onderzoek over de verwerking van het tropisch hardhout van Suriname toch uitgevoerd maar helemaal vanuit Nederland.
De nacht voordat ik mijn eindpresentatie en verdediging van mijn scriptie moest houden, werd ons eerste kind Michaël geboren. Zonder veel slaap, maar wel met een boost aan energie en "wallen onder de ogen" ben ik toch geslaagd en mocht ik zelfs nog een jaar blijven om als onderzoeksassistent, van de Ven,mijn afstudeerbegeleider, te helpen met zijn promotie-onderzoek. De hele academische periode overziende heb ik een geweldige tijd gehad , waarin ik op heel veel verschillende vlakken enorm veel heb kunnen leren en me heb kunnen laten inspireren door bijzondere mensen binnen en buiten de TU/e.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten