De
Studierichting Technische Bedrijfskunde had maar een jurist in haar gelederen
en dat was Harry Ansems. Hij was een wat meer zakelijke, bedeesde man met
ook een kritische, soms cynische ondertoon. Hij deed zijn uiterste best om
studenten in te wijden in het juridisch denken en jargon met ondernemingsrecht,
eigendomsrecht en fiscaal recht als belangrijkste onderwerpen. Daarnaast was
hij ook actief in de kleinere vakbond NFTO (speciaal voor hoger beroepsonderwijs
en vanaf 2006 gefuseerd tot Unie NFTO) omdat hij ook arbeidsrechtelijk op de hoogte
wilde zijn. Binnen de opleiding was hij meestal ook betrokken bij de
medezeggenschapsorganen zoals die van de Studierichtingsraad(SRR) , maar ook de
Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad (GMR). Hij was
altijd goed op de hoogte van wat er speelde en was daarin ook kritisch actief.
Later heb ik dat zelf ook kunnen ervaren toen ik zelf enige jaren voorzitter
was van de SRR waarin ook studenten en docenten vertegenwoordigd waren en wij
de directie als vertrouwde vaste gast aan de tand voelden over financiële, organisatorische en onderwijskundige zaken.
Deze SRR had veel bevoegdheden met niet alleen een adviesrecht, maar ook een
instemmingsrecht op belangrijke kwesties. Het voelde als belangrijk om mee te
denken en mee te beslissen. Toen de spelregels veranderden en deze
medezeggenschap omgedoopt werd in een onderwijscommissie zonder veel bevoegdheden
ben ik meteen gestopt. Gek genoeg heb ik
de “ware” Harry Ansems pas leren kennen nadat hij met pensioen ging. Kort
daarna verscheen er namelijk een boek van hem, “ Kosmopolis”, waaruit bleek dat
hij een bewonderaar was van de Franse jezuïet Teilhard de Jardin. Aangezien in
2006 het boek “Trias Politica Ethica” van
mezelf was verschenen kwamen we daarover in gesprek. Deze meer
geesteswetenschappelijke stroming toonde verwantschap met een andere
geesteswetenschappelijke stroming, de antroposofie,
waar ik me al sedert begin jaren tachtig vorige eeuw mee had beziggehouden. Dat
leverde een interessante uitwisseling op. Van zijn boek heb ik ook een
bespreking op mijn weblog gezet. https://religieuze-ervaringen.blogspot.com/2011/05/evolutie-en-spiritualiteit.html Later heeft hij nog een tweede boek
geschreven en uitgegeven .
De sectie
bedrijfseconomie bestond in de begintijd uit drie docenten: Harrie Linssen, Leo Weekers en
Henk Thissen. Harrie
Linssen was een tengere man die rookte als een ketter (net als ik toen)
maar ook de sterke drank stevig omarmde.
Hij was een echte wereldreiziger en als alleenstaande man gebruikte hij
iedere schoolvakantie om verre reizen te maken en zo airmiles te “sparen” die
weer tot extra kortingen leidden. De laatste jaren van zijn leven had hij nog
maar één bestemming en dat was Sri Lanka waar hij zich het lot had aangetrokken
van een gezin, dat hij financieel ondersteunde.
Helaas is hij voortijdig en onverwachts overleden nog ver voor het bereiken van
zijn pensioen.
|
Rechts economiedocent Harrie Linssen tijdens oud-studenten reünie in febr. 1997 |
Leo Weekers was ook een verstokte roker en bij
hem had het waarschijnlijk al vroeg geleid tot een aandoening van de stembanden
, want hij was altijd hees . Toch liet hij zich daardoor niet hinderen en was
een zeer gedreven drukke docent die studenten graag alles wilde leren over
bedrijfseconomie. Leo had ook een grote hobby en passie en dat was “Ansichtskaarten”
sparen van alle plaatsen waar hij ooit
geweest was. Hij kon aan een foto van het centrum of de dorpskern meteen zien
welke plaats of dorp het was, alsof hij een fotografisch geheugen had.
Zelf heb ik
het meeste contact gehad met Henk
Thissen . Deze wat kleine man en ook verstokte roker praatte het liefst een
brabants dialect tijdens de koffiepauze of onderling met collega’s alsof hij
trots was op zijn geboortegrond en zich wilde afzetten tegen de nuchter
zakelijke algemeen “beschaafde” Nederlanders. Zelden heb ik een collega zo
persoonlijk en intensief zich zien bekommeren om studenten, die hij bijna
vaderlijk begeleidde. Hij offerde er zelfs zijn koffie- en lunchpauzes voor op om studenten nog een som
te helpen oplossen. “dà schnapte gij toch wèl?” was een gevleugelde uitspraak
van hem. Henk had zijn kennis en inzicht in het financiële reilen en zeilen van
een onderneming altijd maatschappelijk bewust ingezet. Hij wilde studenten niet
opleiden tot accountants of boekhouders, maar juist inzicht geven in hoe met
geld een onderneming succesvol kan zijn, maatschappelijk relevant en ook zekerheid kan bieden aan het personeel.
Hij was het meest trots op zijn tropenjaren in Peru, waar hij actief betrokken
was bij het opzetten en begeleiden van landbouwcoöperaties , waarschijnlijk koffie
en theeplantages. Daar kon hij bevlogen over vertellen en dat sprak mij ook erg
aan omdat ik ontwikkelingseconomievakken had gevolgd op de Katholieke Universiteit in Tilburg tijdens mijn afstudeerperiode . De lessen van professor
Janssen en dr. Vingerhoets over de inzichten van prof. Jan Tinbergen en Nobelprijswinnaar Amartya Sen
hebben mij sterk beïnvloed. Voor Henk Thissen waren dit ook goede bekenden. Henk had net als opvallend veel collega’s een tweede of zomer-huisje in het
buitenland en meestal was dat Frankrijk. Zo heb ik ook de kans gekregen om een kleine week in Zuid-Frankrijk met
mijn gezin te verblijven op de top van een berg nabij een klein gehucht bij het buitenverblijf van Henk. Daar
werkte hij een aantal jaren tijdens de zomervakantie om de woning/boerderij op
te knappen en moderne voorzieningen aan te brengen zoals douche/keuken etc. Hij
had een eigen put met drinkwater in een schuurtje. Er lag een flink stuk land
omheen waar hij fruitbomen had staan, veel bremstruiken en een prachtige grote geurige
lindebloesemboom . Henk sprak zijn talen goed en kon zich goed helpen in het
Frans. Zijn kleine kefhondje heette toepasselijk Pilou. Regelmatig moest hij een babbel maken bij de
buurman en een borrel drinken. Een halve fles pastis met die typische
anijssmaak was dan vaste prik. Men gebruikte ook regelmatig het hagelgeweer om
wilde zwijnen van het terrein te weren.
Het gebied was dunbevolkt en ‘s-avonds
pikkedonker en dus ideaal voor een "verre" kijk in de nachthemel. Henk had
een grote ruimte-telescoop en heeft ons (voor het eerst in mijn
leven) zelf de Melkweg laten zien met
duizenden sterren. Iets wat je in Nederland gewoonlijk nergens zult zien. Ik kende het
alleen van plaatjes uit de Hoogvlakten
van Zuid Amerika of de Himalaya’s . Een bijzondere ervaring. De laatste jaren
voor zijn wat vervroegde pensionering
werden bij Henk vlekken op de longen vastgesteld. Daardoor stopte hij meteen
met roken, maar had hij er vertrouwen in dat het wel goed zou komen en geen
longkanker was. Dat bleek achteraf wel het geval te zijn en heeft hij helaas niet meer
heel lang geleefd met zijn lieve vrouw Maria.
|
Eerste boek van Hans Kokhuis |
Henk Klompmakers was een rustige vrij onopvallende
collega die als docent B (want alleen universitair opgeleide docenten waren
Docent A) de coördinatie had over delen van het propedeuse programma en met
name het managementgame . Zelf kende ik dat “Rubberschoeisel bedrijfssimulatiespel”al van de TU/e waar studenten het ook kregen.
In
verschillende ronden en in een onderlinge groep
moeten studenten beslissingen nemen over producten, omvang productie,
prijzen, inkoop, investeringen, beursbezoeken etc. Door de onderlinge wisselwerking binnen een bepaalde
markt profiteren bedrijven er dan meer
of minder van. Zo leren studenten de consequenties van afzonderlijke
beslissingen op het totale bedrijf en de markt te doorzien. De onderlinge
concurrentie verhoogt de sfeer.
Onverwachts
en nog ver voor de officiële pensioenleeftijd is Henk weggegaan zonder dat mij
de eigenlijke reden is bijgebleven. Wat ik wel weet was, dat hij een fervente
beoefenaar was van de astrologie , iets wat je niet zou verwachten bij deze
nuchtere, eenvoudige man.
|
Links Jan Peels onderwijsbureau TB en rechts oud-docent Ben Hartogs |
tijdens studentenreünie in febr. 1997
Een andere
kleurrijke en uitgesproken docent was Ben Hartogs. Klein van stuk maar ook
betrokken en een tijdlang studierichtingsleider van Technische Bedrijfskunde
toen het nog een soort bijbaantje was voor docenten. Van Ben was bekend dat hij
niets van doen wilde hebben met bureaucratie, directieven en opdrachten
vanuit het ministerie of de directie. Het vele schriftelijke werk dat hoorde bij deze
leidinggevende functie, schoof hij ongelezen de prullenbak in. Hij vond
lesgeven belangrijker. Van hem ken ik nog de vaak geciteerde uitspraak: Wie is GOD? Dan klonk steevast als antwoord: “Generator
Of Differences”.
Collega Lisette
Bosmans was een erudiete dame die haar vak marketing management tot in
de puntjes beheerste. Ze sprak vloeiend Frans en had ook een buitenhuis in
Frankrijk, net als haar sectiecollega Frank
van der Chijs , die ook op hetzelfde vakgebied figureerde maar een
totaal andere persoonlijkheid had. Jarenlang
was Lisette vanwege haar vele buitenlandse contacten ook coördinator
Internationalisering. Zij probeerde uitwisselingsprogramma’s met buitenlandse universiteiten en
hogescholen op te zetten zodat studenten daar ook stage konden lopen of een
studieblok konden volgen. Later zijn er ook uitwisselings-programma’s ontstaan voor docenten, door haar toedoen.
Nadat ze hartklachten kreeg en zelfs tijdens een hartonderzoek een
hartinfarct kreeg heeft ze het wat
rustiger aan gedaan. Ze werd wat onzekerder in het autorijden en wilde later
ook geen colleges meer geven, die haar teveel stress bezorgden. Zij was een
vakvrouw en legde de kennislat hoog.
|
Midden Techniekdocent Henk de Beun omringd door oud studenten tijdens reünie in 1997 |
In de exacte
hoek van de opleiding met vakken als Techniek, Werktuigbouwkunde Natuurkunde,
Wiskunde, Statistiek en Kwantitatieve
methoden zaten denk ik de meeste collega’s zoals Marij Vroemen, Arie
Vliegenthart, Matt Pötgens. Kees Brock, Andries de Lange, Henk
de Beun, Herbert Veenstra en Jos van de Ven. Marij
als afgestudeerde ingenieur Theoretische Wiskunde aan de TU/e (wel na ongeveer
10 jaar) gaf het vak kwantitatieve methoden in het vierde jaar. Later werd ze
adjunct-studierichtingsleider, toen adjunct-directeur en ook mijn
leidinggevende voor zeker 20 jaar. We waren op dezelfde dag geboren (niet
jaar) en ook uit dezelfde geboorteplaats
Heerlen (Limburg). Ze was ook nauw betrokken bij velerlei sportactiviteiten
zoals het trainen van mannen basketbalspelers en speelde ze zelf tennis. Als
alleenstaande vrouw was ze ook Cosmopolitan en reisde ze tot in alle uithoeken
van de wereld. Het liefst op de meest onherbergzame plekken zoals China, Zuid Amerika,
de Noordpool en ook Rusland en de Galapagos Eilanden. Arie Vliegenthart en Henk de Beun
woonden net als ik in Aalst. Daar kwam ik ze weleens tegen bij het boodschappen
halen bij de Albert Heijn. Arie had het geluk nog gebruik te kunnen maken van
een royale prepensioenregeling en was al voor zijn zestigste bij ons gestopt.
Henk was de techneut en beloofde jarenlang dat hij wel een nota zou schrijven
over de plaats en rol van Techniek in het curriculum. Helaas heeft dat nooit
het daglicht gezien en heb ik jaren later wel een poging ondernomen. Dat werd
in eerste instantie niet echt serieus genomen, maar is jaren later wel
ingebracht in het landelijk overleg van Technische Bedrijfskunde opleidingen. Herbert Veenstra was ook in staat zijn liefde en passie voor de techniek over te dragen. Hij gaf zelf het voorbeeld door met een bijna antiek Fiatje 500 naar school te komen. Wij collega's keken vol bewondering hoe deze flinke en grote man zich in en uit zijn autootje frommelde. Als coördinator van de twee jarige afstudeervariant Commercieel Technisch Ingenieur heeft hij vele studenten van technische opleidingen nog wat bedrijfskundige bagage meegegeven.
Kees
Brock was ook een echte techneut en probeerde in practica studenten te
interesseren voor techniek. Hij bedacht proefopstellingen met fietswielen
waaraan metingen werden uitgevoerd en later werden dat ook een soort van
zonnepanelen voor energieomzetting. Studenten moesten in het eerste jaar ook
een eenvoudig huishoudelijk apparaat , zoals een koffieapparaat uit elkaar
halen en beschrijven naar materiaalsoort, bewerkingswijze en kosten. Jos
de Ven assisteerde daarbij.
Andries de Lange was de docent statistiek, later
bijgestaan door Henk Loeffen. De laatste jaren voor zijn pensioen was hij ook
de stagecoördinator, wiens functie ik later overgenomen heb nadat ook Francoise
Lanting dit drie jaar gedaan heeft. Andries was behalve getallengoochelaar, vooral
een aimabele man die het liefst leuke gedichten maakte en liedjes zong in een
Eindhovens koor. Twee totaal verschillende zielen in één borst.
|
Mijn eerste boek uit 2006 en herdruk in 2011 |
Rob Puts was docent organisatiekunde en afgestudeerd als Technisch Bedrijfskundig ingenieur aan de TU/e, net als Gertruud
Hoedemakers, George Punt en ik zelf ook. Rob werd uiteindelijk de afstudeercoördinator en
beoordeelde alle afstudeeropdrachten. Als teken van zijn belangrijke rol kreeg
hij ooit van studenten een metalen pijl op een blok met als onderschrift “No
Puts, No glory”! Oftewel zonder de zegen
van de heer Puts valt er geen zegen en glorie te behalen.
|
Links Marij Vroemen, midden Gertruud Hoedemakers en rechts Rob Puts (fbr.1997) |
Mijn collega en
vakbroeder Frans van Montfoort gaf me op mijn eerste werkdag een
rondleiding door het gebouw S2 (op TU/e terrein) en aangekomen bij de kamer van
Rob Puts vertelde hij me dat dit “de kardinaal” was. Achteraf begreep ik om
twee redenen . De eerste was zijn uitgesproken kledingstijl waarbij soms ook
pastelkleuren zoals lichtpaars zijn
voorkeur hadden. De andere betekenis was het wat starre en meer dogmatische
karakter van Rob, die vrijwel nooit meer van mening veranderde als hij een
oordeel gevormd had. Buiten Fontys bleek Rob ook een fervent Latin American danser
te zijn, die meedeed bij officiële wedstrijden en ooit ook een prijs behaalde.
De altijd ogenschijnlijk zo rustige Rob had echter ook een andere kant want
rond zijn zestigste kreeg hij een hartinfarct. Na een spoedig herstel , mede
door veel sporten, heeft hij nog enkele jaren kunnen werken.
|
Afscheidswoord van Gerard Lenssen voor George Punt 24-05-2019 |
George Punt was ook een vaste waarde binnen de opleiding. We zijn nooit close friends geweest of geestverwanten maar in de loop der jaren werd hij wel een gerespecteerde collega. We waren in onderwijsvisies en inhoudelijke opvattingen vaak elkaars opponenten. Zo zaten we samen een aantal jaar in het A-team dat regelmatig overlegde over de afstudeerfase. In het A-team vervulde ik ook een aantal jaren de rol van kwaliteitscoördinator en moest de jaarlijkse studentenevaluaties afnemen, evalueren en de resultaten bespreken met collega's. Meer constructief samengewerkt hebben George en ik in een ontwikkelteam voor project 11, 12 en 13 rondom het thema productontwikkeling, innovatie en internationalisering. George is daar later ook projectcoördinator van 11 geweest. Hij bracht daar ook de kennis over productontwikkeling uit het boekje van Cooper aan de man. We waren ook allebei betrokken bij het Masterprogramma Bedrijfskunde dat onder de vlag van de Open Universiteit werd gegeven op Fontys. Zelf was ik verantwoordelijk, een paar jaar, voor een module Organisatiecultuur, waarvoor een dikke syllabus bestudeerd moest worden en de nodige praktijkopdrachten worden uitgevoerd. Een intensieve klus, maar gelukkig was de klas niet zo heel groot. George werd van deze opleiding ook coördinator als opvolger na Pieter Floris.
Nog later zaten we samen in de Curriculumcommissie samen met Maartje van Esch en mocht ik de voorzitter zijn. Belangrijke veranderingen in het curriculum werden daar besproken. George heeft een aantal onderzoeken uitgevoerd onder onze afgestudeerden. Waar komen ze terecht? Hoe kijken ze terug op hun hbo-studie? Wat hebben ze gemist? Op basis daarvan wilde George het programma wel aanpassen. Hij gaf ook het bedrijfsleven daarin een stem. Zelf was ik een vurig verdediger van vrijheid van onderwijs en wilde docenten samen juist meer stem geven in het curriculum. Dat botste dus wel eens.Een aantal jaren voor zijn pensioen heeft hij zich gestort op het opzetten van het studiehuis dat docenten moest voorbereiden en ondersteunen op stage- en afstudeeropdrachten. Hij heeft ook de excellent bibliotheek opgezet waar oude goede rapporten van stagiaires en afstudeerders werden bewaard en als naslagwerk dienden. Wat ik enorm waardeer bij George is dat hij mij spontaan steunde met een brief ,inclusief handtekeningen, richting directie toen er een voorgenomen besluit lag om mij buiten de sector Techniek te plaatsen bij een reorganisatie. Hij was de collega die dat volkomen onredelijk vond en het voor mij opnam. Na het verschijnen van mijn eerste boek Trias Politica Ethica was George ook de enige collega, die werkelijk geïnteresseerd was en mij de gelegenheid bood om een lesuur daarover te komen vertellen bij een groep studenten van de Open Universiteit. George was daar een tijdlang coördinator van het masterprogramma.
In zijn vrije tijd hield hij zich bezig met piano- en orgelspelen en was hij daarnaast dirigent. Helaas kwam hij in een persoonlijke crisis en heeft enkele jaren vaker moeten verzuimen vanwege depressieve klachten.
|
George Punt was ook een groot muziekliefhebber van Bach en Händel. |
Een andere collega waar ik veel en fijn mee heb
samengewerkt is Piet Hooft van Huijsduinen, een collega die van Fontys
Vervoersacademie in Venlo overstapte naar Fontys Technische Bedrijfskunde en
onze studenten het vak Logistiek gaf als opvolger van Mat Pötgens. Mijn zoon Michaël heeft ook in 2007 nog les van
hem gehad aan het einde van zijn studie. Piet werd ook een “close”- collega
omdat we samen een grote langwerpige werkkamer samen met Ton Brekelmans deelden
in gebouw S2 op het TU-terrein. We hadden namelijk samen een passie en dat was
roken. De kamer stond dan ook weleens blauw van de rook. Later toen we
verhuisden naar gebouw R1 op de Rachelsmolen stonden we vaak samen buiten een sigaret
te roken. Piet werd ook door mij als coördinator van die cursus gevraagd om het
vak Logistiek voor de post-HBO opleiding “Bedrijfskunde voor Technici” te geven.
Dat deed hij graag en hij had altijd een amicale band met de cursisten, die hij met naam en voornaam kende en
persoonlijk toesprak tijdens de afsluitende certificaat -uitreiking. Een echte
vakdocent met grote kennis en inzicht en ook met een zeer persoonlijke en humorvolle
toon.
|
Piet Hooft van Huijsduinen met microfoon |
We leerden elkaar ook buiten de opleiding kennen
tijdens een aantal bezoeken thuis in Nuenen of bij ons in Waalre, waar we ook
zijn vrouw Janneke leerden kennen. Piet deed ook jarenlang vrijwilligerswerk door middel van
een bestuurlijke functie , namelijk Penningmeester bij de Kinderboerderij in
Nuenen. Later heeft hij ook voor de
politieke partij SP een nieuwe doorstart gemaakt met de lokale afdeling onder
supervisie van de afdeling Eindhoven, waar ik bestuurslid was. Ook op dat vlak hadden
we veel parallellen en overeenkomsten.
Het was schrikken geblazen toen bij Piet vlekken op
de longen werden vastgesteld en deze operatief verwijderd moesten worden. Hij
stopte direct met roken en gelukkig hoefde men maar een relatief klein deel van
het aangetaste longweefsel weg te halen. Hij kwam er snel weer bovenop maar is toch al voor het bereiken van de
pensioengerechtigde leeftijd gestopt met werken.
|
SP-afdeling Nuenen met 3e van rechts Piet Hooft van Huijsduinen |
Van de jongere collega's die er de afgelopen 5 a 10 jaar zijn bijgekomen wil ik zeker Mohammed Channouf vermelden, als een nieuwe docent bedrijfseconomie. Hij heeft een Marokkaanse achtergrond en volgt ook overtuigt de leefregels van de Islam, zoals de Ramadan maar is daarnaast volledig geïntegreerd en haalt de hoogste studentscores. Het is een zeer vriendelijke en opgewekte persoonlijkheid die dagelijks met vele collega's, studenten en ook schoonmaakpersoneel in gesprek gaat en het voetbal van PSV bespreekt of de prestaties van Tom Dumoulin en met anderen de komende vakantiebestemmingen doorneemt. Als mede-stagecoördinator heb ik de laatste jaren intensief met hem samengewerkt. Ik heb een groot respect voor deze jonge, geweldig geïntegreerde nieuwe Nederlander.
|
Rob Puts (L), Marij Vroemen (M) en Mohammed Channouf (R) |
In de meer
dan 25 jaar heb ik zeker vijf verschillende
directeuren gehad, te beginnen met Ton Swarttouw, die ooit begon als
bedrijfseconomiedocent en later de vast benoemde studierichtingsleider werd,
met als adjunct Marij Vroemen. Ton is later ernstig ziek geworden en is ook
vrij jong gestorven. Daarna kwamen anderen waarvan ik nog de naam van Paul
Lunstroo weet die eerst als docent bij TB werkte en opschoof naar directeur
voor een paar jaar, maar niet echt kon overtuigen. Frank Bots herinner ik me
wel erg goed en hij was er ook een wat langere periode totdat hij besloot directeur
of voorzitter van het College van Bestuur te worden bij een ROC (MBO-opleiding).
In de beginjaren hadden we ook regelmatig van doen met de Raad van Bestuur van Fontys (voorheen Hogeschool voor Zuid-Oost Nederland) die eerst bestond uit drie directieleden waarvan Jan Houben de voorzitter was en Frans van Rijswijk een sector (techniek) directeur.
We leerden hen vooral kennen tijdens werkbezoeken en wanneer directiebesluiten toegelicht moesten worden. Zo herinner ik me enige roerige vergaderingen waarin werd medegedeeld dat ons instituut zou gaan fuseren met de Vervoersacademie in Venlo. Er waren zogenaamd veel synergievoordelen te behalen, die wij als docenten echter niet zagen. Het besluit werd toch doorgezet ondanks protesten, ja zelfs het vertrek van een gewaardeerde collega Gertruud Hoedemakers. Na enige jaren werd het besluit weer helemaal teruggedraaid, omdat de organisatiekosten juist toenamen en van synergie te weinig sprake was.
Tijdens een zomervakantie in Bretagne stond ik met mijn gezin op een camping aan de kust. Op een van de dagen zag ik iemand in zee lopen waarvan ik het postuur kende. Een kleine maar breed geschouderde figuur die inderdaad Frans van Rijswijk bleek te zijn, onze directeur. Toen we elkaar begroetten bij een van de wasgelegenheden nodigde hij mij en mijn vrouw uit om 's-avonds langs te komen bij zijn caravan (of camper?) om een glaasje te drinken. Dat hebben we gedaan en het was allerhartelijkst. Hij trakteerde op een specialiteit die beter was dan cognac, maar waar ik nog nooit van had gehoord. Het was Armagnac. Tijdens deze borrel vertelde hij ook dat hij al bezig was om de toespraak voor de opening van het volgende studiejaar op te stellen. Een zeer vreemde gebeurtenis en anders dan de "gewone" , waarbij ik wel eens studenten tegenkwam op onverwachte plaatsen als campings, winkels en steden.
De laatste tien jaar is Gerard
Lenssen onze directeur, maar hij stond op veel grotere afstand van
docenten en was meer een vergadertijger en PR-man. Bij aanvang maakte hij
indruk door aan te kondigen dat hij met iedereen in gesprek wilde gaan om diens
“droom” te horen. Daarvoor is hij echter nooit bij mij geweest helaas. Wel
heeft hij me een keer voorgedragen als kandidaat “docent van het jaar”, vanwege
de meeste publicaties. Een aantal jaar eindigde ik in de top drie van
Fontysdocenten met de meeste publicaties. Helaas werd ik echter niet
uitverkoren als prijswinnaar. Die nominatie
had ik ook al eerder ten tijde van Frank Bots gekregen en naast Hans Kokhuis
waren wij de enigen binnen TB die ooit zijn uitverkoren. Gerard stopt aan het eind van kalenderjaar 2020.